dinsdag 13 maart 2018

Driemaal


Driemaal


Mijn horloge zei kwart over drie. Het zou een lange dag worden, dacht ik nog. Zonder ook maar iemand te spreken, zou ik de nieuwe dozen inruimen en afsluiten. Boodschappen en naar huis, Herbert mijn kat zijn eten geven. Koken, en dan wegzwijmelen bij Boer zoekt Vrouw, met Herbert op schoot zacht knorrend. Maar deze maandag liep anders.
Tingeling. Het deurbelletje ging. Een gezette man met roze-witte sjaal stapte mijn winkel binnen. Ik zag aan zijn korte, aarzelende stappen, dat hij al enige tijd last moest hebben. “Goedemiddag”, begroette ik hem joviaal. “Hoe kan ik u helpen?” Hij keek niet op. Zijn blik was gericht op de houten kruk achter mij, vriendelijk gepolijst door het vele gebruik. “Gaat u gerust zitten, meneer.” Zonder mijn uitnodiging was deze man waarschijnlijk toch wel gaan zitten, want hij liet een diepe zucht. Zijn knieën hield hij stevig vast. Gezamenlijk keken we naar zijn schoenen. Ik zag de bolling op de tip. “Trekt u die schoenen graag alvast uit, meneer. Kopje koffie?” Hij schudde berustend.
                Zonder het schouwspel verder aan te moeten zien, dook ik achter de balie. Als verkoper alleen in een winkel voor drieëndertig jaar kun je koffie zetten zonder erbij na te denken. Ik doe het altijd bewust. Mensen die hun schoenen uitdoen kan ik niet meer horen of zien. Aandoen en helpen is geen probleem; mijn neus valt mij sinds het sambalongelukje in mijn jeugd niet meer lastig. Het dienblad met verse koffie, roommelk in een kannetje, basterdsuiker en bastognekoekjes hield ik net omhoog, toen het belletje weer klonk. Tingeling. Ik keek direct op. Een mooie blonde vrouw, stijlvol gekleed in een kalfslederen jas, met een pikzwarte zonnebril. Ze liep zelfverzekerd mijn winkel binnen, direct naar mijn balie. Het dienblad zette ik voorzichtig neer met een glimlach. “Mevrouw, wat…” Ze deed haar bril op haar hoofd en glimlachte kort terug. “Ik zoek een nieuw paar. Iets dat past bij deze jas.” Nonchalant opende ze haar jas. Eronder droeg ze een strakke zwarte trui. Mijn ogen gleden van links naar rechts over haar jas, ze keek terug zonder blozen. “Ah…” zei ik snel. “Ja. Ja….” En spurtte achter de balie vandaan naar de dameshoek. “Hier… heb ik van Frejasch een mooie schoen, Italiaans kalfsleder. En hier…” De klant liep statig naar mij toe en beoordeelde kritisch de schoen in mijn hand die ik aan reikte. Op de achtergrond zag ik plots de eerste klant. Hij keek wat verdrietig en was nog met zijn schoenen bezig. Ik was de koffie vergeten. “Nee. Ik zoek een ander model.” Ze keek weg. “Oké. Kijkt u anders zelf even, mevrouw, ik was net bezig koffie te serveren. Wilt u ook een kopje?” Ik maakte aanstalten om naar de balie te gaan. “Deze.” Ze knikte naar de Verillo, de duurste paar schoenen in mijn winkel. “Ah, ja, dat is zeker een mooi model, mevrouw. Zal ik u zo…” Ze liep naar de stelling en wees de schoen met een zwartgelakte nagel aan. “Wil ik.”
                Tingeling. “Graag.” Voor twee seconden staarde ik naar haar volle borsten, en even vroeg ik me af welk merk bh ze droeg. Ik schudde mijn hoofd snel. “Uhm, welke maat heeft u?” Zware voetstappen. “bh of schoen?” zei ze, met opgetrokken wenkbrauw. “Schoen natuurlijk”, zei ik schamper en keek omlaag. Ik zal misschien hebben gebloosd. Twee glimmende zwarte legerschoenen keken me aan. Ze leken nieuw. “39.” Schoenen die met toewijding waren gepoetst. “En 80C. Mocht je het je toch afvragen”, zei ze met opgetrokken wangen. En knipoogde. Nu bloosde ik zeker en keek opzij.
                “Meneer de verkoper”, begon een norse snor streng. Ik deinsde even terug. Een legerofficier keek me strak aan. “Zwarte schoensmeer. Van Veldherr. Heeft u dat? Twee potjes graag.” Ik knipperde even, en merkte gesnik op. Snel keek ik voorbij de officier. “Oh meneer, het spijt mij vreselijk”, en haastte mij naar de balie voor de koffie. Mijn eerste klant wreef in zijn ogen. “Deze schoenen doen zo’n pijn”, zei hij in een valse hoge stem. Ik hoorde een harde gnuif, en de blonde vrouw draaide haar hoofd weg voordat ze in hard lachen uitbarstte. “Pijn?” begon de officier. In twee grote passen stond hij voor de gezette man. De roze-witte sjaal lag achter de kruk op de grond. “Weet u wel wat pijn is? Wat weet u nou van de wereld!”.
                “Bezorg ze vanavond maar, lieverd. Half negen”, fluisterde de blonde vrouw half in mijn oor. Ze pakte mijn hand en stopte er langzaam een visitekaartje in. Ik keek haar dansende jas na terwijl ze tussen de twee andere klanten doorgleed. Het deurbelletje schudde me wakker. De rest ging volautomatisch. De officier stond 20 seconden later buiten met zijn schoensmeer. De huilende man hielp ik blij aan passende schoenen. De koffie dronk ik koud op, beide kopjes. Ik ruimde op en sloot af. Bij de AH haalde ik een caesar-salade en een hamburger die ik erbij bakte met wat uitjes en champignons. Herbert had ook rundvlees in zijn voer, toevallig. Boer Hendrik koos uiteindelijk voor Hennie, de verlegen kapster uit Aalsmeer. Zonde vond ik, want Gea leek me veel leuker. 

1 opmerking: