donderdag 26 december 2019

Het gesprek

“Thomas, we moeten even praten,” zei ze. 
    “Maar natuurlijk”, zei ik, en gebaarde naar de eetkamerstoel tegenover mij. “Goed weer even bij te kletsen, al veels te lang geleden.” 
Ze zette zich neer, schoof de stoel aan en nam een houding. Met haar rug hol, handen voor haar lichaam, lichte hoofdknik en scherpe blik, leek het een serieus gesprek te worden. En met goede, oude vrienden kan ik dat waarderen. Af en toe hoort dat er ook gewoon bij. Moet altijd kunnen. 
    “Wil je iets drinken? Koffie, thee, limonade, vieze boekjes?” grapte ik, maar ze schudde haar hoofd. Er kon geen glimlach van af. 
Ze aarzelde, en daar voelde ik me ongemakkelijk bij. Zij nam nooit een blad voor de mond, zei direct wat ze dr’ van vond. Waar gaat dit over? Dacht ik.  Dr man? Het werk? 
En ze begon. “Ik was een tijdje van Facebook af... Het koste me te veel tijd, aandacht, ging nergens meer over. Weet je wel?” Ze keek me even blij aan. Ik zag dat ze de draad had gevonden. “En de mensen om wie het echt gaat, die zie je in het echt.” Ze gebaarde naar mij en haar. 
    Ik knikte. “Precies”, zei ik, en glimlachte lichtjes. 
“Dat was in… februari al of zo? Dus ik had al enige tijd niets op Facebook gevolgd, en… Nou, ik had dus niets gelezen op Facebook, snap je? Van posts, evenementen?” Ze keek me vragend aan. 
    “Logisch”, zei ik, en gaf een knikje. “Heb je er spijt van dan?” vroeg ik. 
“Nee….Dat niet…” Haar ogen zochten tevergeefs naar het plafond. In mijn woonkamer brandde alleen de hanglamp boven de eikenhouten eettafel. Alles daarboven was onaangetast door het vale licht, donker en ver. “Nou, nee zeker niet. Ik bedoel, het bespaart je elke dag al snel een uur of twee. Tijd die ik nu niet eens heb!” Gebaarde ze. “Nee, maar uhm, je kent Rebecca. Toch?” 
    Ik knikte snel. 
“Echte hondenliefhebber…” zei ze. 
    Ik moest even anders zitten. “Ja…”, zei ik langzaam en legde mijn armen over elkaar. 
“Die houdt echt veel van honden en zo, goede vriendin van me, leuke meid, die… Die zei dus, jij hebt haar ook op Facebook toch?” vroeg ze opeens. 
    “Ja ja, leuke meid, doet ook van die hondentrainingen”, antwoordde ik, het eerste wat in me opkwam. “Had toch laatst een prijs gewonnen?”
“Precies. Zij. Luister.” Ze hief haar vinger. “Zij zei… En dat viel haar dus op als hondenliefhebber… Dat jij… Nogal veel kattenshit op Facebook post. Ik bedoel, van die memes, foto’s, video’s, puzzeltjes, reacties met gifjes, of hoe heten die? Emoticons! En toen… moest ik zelf kijken. Ik geloofde het niet. Ik bedoel, je hebt nu een kat, maar zoals ze het vertelde, plaats jij wel ieder uur iets. En jij was ook van plan om van Facebook af te gaan, toch? Dus vorige week ben ik sinds tien maanden weer op mijn facebookprofiel ingelogd. Voor jou, Thomas.” Ze kantelde haar hoofd naar mij toe. “En het was zelfs erger! Gast! Heb jij echt een evenement georganiseerd voor je kat? Voor zijn verjaardag? Echt waar? Serieus?” 
    “Uhm…” trachtte ik, maar mijn stem stokte. “Nou…”, en mijn stem sloeg over. “Nou…”
“Ik bedoel, ik zag dat je iedereen had uitgenodigd, achttien mensen hadden zich ook aangemeld…”, zei ze.
    “Ik had jou ook uitgenodigd!”
“Ik zit toch niet op Facebook?” riep ze.
    “Ja… Ja, daar heb je gelijk in”, zei ik en haalde mijn schouders op. “Sorry.” En ik keek haar in haar bruingroene ogen aan. “Sorry meid... Ik had je even moeten bellen.”
“Gast! Daar gaat het niet om, je geeft toch geen feestje voor je kat! What the fuck man!” Ze sloeg op de tafel. “Sinds je dat beest hebt…”, met ieder woord keek ze me steeds scherper aan, “gaat het volgens mij niet zo goed meer met je.” 
    Net op dat moment hoorde ik het kattenluikje. Snorri! Ik veerde op uit mijn stoel en was al vertrokken naar de keuken, naar mijn snoezepoesje, tot ik haar ogen zag. Ze was echt serieus. Ze perste haar lippen samen en kantelde lichtjes haar hoofd opzij.
“Laat dat beest! Het komt vanzelf naar jou toe! Of niet!” 
    Ik ging weer zitten. “Het is geen beest, het is een kat. Snorri”, zei ik zachtjes. 
“Een dier! Daar hoef je toch geen feestje voor je te geven!” Riep ze uit. 
    Ik smaalde. “Graag niet zo… niet zo hard, graag. Daar houdt Snorri niet van.”
   Snorri liep net binnen, charmant als altijd. Met zachte treden, alerte blik, staart licht wiegend. De kamer lichtte op en ik voelde de drang om te zingen. “Miauw?” Mijn vriendin was sprakeloos. 
   “Ze snapt het niet.” Zei ik tegen Snorri, en trok mijn bovenlip strak.
    “Miauw.” Zei Snorri, en liep weer weg. Zijn staart maakte even een lichte zwabber. Hij stopte, en keek me even kort en indringend aan. De weerkaatsing van het vale licht in zijn pikzwarte ogen zeiden me alles. 

    “Je moet gaan.” Zei ik. “Nu. Snorri wilt dat je gaat.” Dat was de laatste keer dat ik haar zag.